de buurvrouw, gefeliciteerd, het cadeau, het kaartje, open doen, de taart, het kantoor, keer - Ik ga twee ... per week naar school, de beurs - de informatiemarkt, zich herinneren - iets van vroeger nog weten, niet vergeten zijn, zich voorbereiden op - je voor iets klaarmaken (bijv: voor een examen), de weg weten - weten hoe je moet lopen/rijden om ergens te komen, zich vergissen - een fout maken, eigen - zelf, gek zijn op - veel houden van iets/iemand, opschrijven - noteren, schrijven op een papier, zich vervelen - niets te doen hebben, sinds kort - korte tijd, bevallen - leuk of fijn vinden, het bijbaantje - werk met weinig werkuren,

Nederlands in Gang H11 - woordenschat

Tauler de classificació

Estil visual

Opcions

Canvia de fonament

Restaurar desada automàtica: ?