Daar komt mijn vader aanrijden!  - Ik zie zijn rode auto., Jouw moeder heeft een snelle auto. - Haar auto is een race-monster., Waar is de auto van de buren? - Hun auto staat geparkeerd in de straat., Die nieuwe auto is van ons. - Onze nieuwe auto staat daar. , Is die groene auto van jullie?  - Ja, dat is onze auto. , Zijn onze kinderen in de tuin? - Ja, jullie kinderen zijn in de tuin., Zijn jullie kinderen in de tuin? - Ja, onze kinderen zijn in de tuin. , Zit je zoon in bad?  - Nee, mijn zoon staat onder de douche., Zit mijn zoon op school? - Ja, jouw zoon zit op school., De auto van mijn broer is mooi.  - Ja, zijn auto is prachtig!,

Bezittelijk voornaamwoord 4

Tauler de classificació

Estil visual

Opcions

Canvia de fonament

Restaurar desada automàtica: ?