1) Jouw collega heeft, sinds ze thuiswerkt, veel last van haar rug. Vertel haar hoe ze het best achter de computer kan zitten. 2) De toner van de printer is op. Leg je collega uit hoe hij de toner moet bijvullen. 3) Jouw baas wil dat je op je werk komt, maar jij wil liever thuiswerken. Overtuig je baas hiervan. Gebruik minimaal 2 argumenten. 4) Je moeder heeft nog nooit met WhatsApp gewerkt. Leg uit hoe ze dat op haar telefoon moet doen. 5) Je hebt een vreselijk ongeluk gezien. Een vriend vraagt: 'Wat is er gebeurd?' Geef antwoord. 6) Je studie wordt vanaf 2022 op 2 manieren aangeboden: online en onsite. Welke optie kies jij? Vertel ook waarom. 7) Je ouders willen een hond aanschaffen. Welke hond zou jij kiezen? Vertel ook waarom. 8) Op televisie zien we steeds vaker een doventolk. Vind jij dat bij ieder programma een doventolk moet zijn? Waarom? 9) In veel landen is het dragen van een mondkapje in winkels verplicht. In Nederland niet. Wat vind jij daarvan en waarom? 10) Een tante van je vraagt: 'Gebruik jij Snapshot? Wat is het eigenlijk?' Geef je tante antwoord. 11) Wat vind jij beter: windmolens of zonnepanelen? Vertel ook waarom. 12) Lees jij boeken liever online of gewoon van papier? Waarom? 13) Jij woont in deze straat. Bel met de gemeente om te vertellen wat het probleem is. Kom met een oplossing.

Spreken B2, situaties

Leaderboard

Visual style

Mga Option

I-switch ang template

I-restore ang gi-autosave: ?