1) Ik drink ... sap dan cola. a) het liefst b) liever c) graag 2) Joris kan heel ... zingen. a) mooi b) mooist c) mooier 3) Ik wil heel ... op vakantie. a) graag b) liever c) het liefst 4) Lisa leest ... boeken dan Anne. a) veel b) meer c) het meest 5) Mijn vriend heeft heel ... hobby’s. a) veel b) meer c) het meest 6) Waar houd je het ... van? a) veel b) meer c) meest 7) Pizza is veel … dan spinazie. a) lekker b) lekkerder c) het lekkerst 8) De Aldi is … dan de Albert Heijn. a) goedkoop b) goedkoper c) het goedkoopst 9) De huizen in Amsterdam zijn het … . a) duur b) duurder c) duurst 10) Ik praat veel … dan mijn vriend. a) snel b) sneller c) snelst 11) Ik ben 11 jaar. Mijn broer is 13 jaar. Mijn broer is dus … a) ouder dan ik b) even oud als ik c) jonger dan mijn zus

Leaderboard

Visual style

Mga Option

I-switch ang template

I-restore ang gi-autosave: ?