ik woon - ich wohne, jij woont - du wohnst, hij woont - er wohnt, wij wonen - wir wohen, jullie wonen - ihr wohnt, u woont - Sie wohnen, zij wonen - sie wohnen, ik leer - ich lerne, jij leert - du lernst, hij leert - er lernt, zij leert - sie lernt, wij leren - wir lernen, jullie leren - ihr lernt, u leert - Sie lernen, zij leren - sie lernen, ik heet - ich heiße, jij heet - du heißt, hij heet - er heißt, zij heet - sie heißt, het heet - es heißt, wij heten - wir heißen, jullie heten - ihr heißt, zij heten - sie heißen, u heet - Sie heißen,

Regelmatige werkwoorden oefenen met en zonder stam op S klank 1 havo en 1 vmbo

looja

Edetabel

Visuaalne stiil

Valikud

Vaheta malli

Kas taastada automaatselt salvestatud ?