le rapport - de relatie, le membre - het lid, la famille nombreuse - het grote gezin, la dispute - de ruzie, le fils/la fille unique - het enige kind, le jumeau / la jumelle - de tweeling, le chagrin - het verdriet, l'adolescence - de puberteit, le centre d'intérêt - de interesse, pareil - gelijk, attentionné - attent, connecté - verbonden, soudé - verenigd, proche - dichtbij, le souci - de zorg, les gens - de mensen, le reproche - het verwijt, la confiance - het vertrouwen, la solitude - de eenzaamheid, l'entourage - de omgeving, affirmer - stellen, beweren, se confier - toevertrouwen, oublier - vergeten, révéler - onthullen, rapprocher - bij elkaar komen, réunir - verenigen, aîné - oudst, bavard - spraakzaam, pénible - lastig, ménager - huishoudelijk(e), cadet(te) - jonger(e), sûr - veilig, l'inverse - het tegenovergestelde, au lieu de - in plaats van, alors que - terwijl,

H4 - chap 1 - C (F-N)

દ્વારા

લીડરબોર્ડ

દૃશ્યમાન શૈલી

વિકલ્પો

ટેમ્પલેટ બદલો

આપોઆપ સંગ્રહ થયેલ છે: ?