1) Het jongetje ........................................ (bouwen) een hoge toren. a) bouw b) bouwt c) bouwen d) bouwde 2) Mijn oma .................................. (breien) een mooie trui voor mij. a) breide b) brei c) breit d) breien 3) ................................ (kleuren) de kleuters mooi binnen de lijntje? a) kleuren b) kleur c) kleurt d) kleurde 4) Wij .................................. (rekenen) erop dat jullie op ons feest komen. a) reken b) rekent c) rekende d) rekenen 5) ........................... (ruilen) jij weleens kaarten met die jongen? a) ruilen b) ruilde c) ruil d) ruilt 6) Mijn oom en tante .................................. (trouwen) vandaag. a) trouw b) trouwt c) trouwen d) trouwde 7) Ik ........................... (vieren) mijn verjaardag in juni. a) vierde b) vieren c) viert d) vier 8) De koningin .............................(zwaaien) naar de mensen langs de kant. a) zwaait b) zwaai c) zwaaien d) zwaaide 9) De bouwers van de flat ................................... (bereiken) het hoogste punt. a) bereikte b) bereikt c) bereiken d) bereik 10) De voorzitter................................. (danken) de mensen voor hun inzet. a) dankt b) dankte c) dank d) danken 11) De mensen ..................................... (dansen) mee op de klanken van het orkest. a) dans b) dansen c) danste d) danst 12) De advocaat ............................... (eisen) medewerking van de verdachte. a) eiste b) eist c) eis d) eisen 13) Onze juf ............................... (lachen) eigenlijk veel. a) lacht b) lachen c) lach d) lachte 14) .........................(werken) jullie altijd goed door tijdens de rekenles? a) werk b) werkte c) werkt d) werken 15) De vogel .............................. (duiken) het water in om een vis te pakken. a) duikt b) duik c) duiken 16) Het lieve meisje ............................... (helpen) de oude man met oversteken. a) help b) helpt c) helpen 17) De kinderen .................................. (kijken) wel heel veel naar de TV. a) kijkt b) kijk c) kijken 18) Mama ..................................... (roepen) ons om te komen eten. a) roep b) roepen c) roept 19) De vliegen ........................... (vliegen) rond de afvalbak. a) vliegt b) vliegen c) vlieg 20) ......................... (werpen) jullie je afval in de prullenbak? a) werpen b) werp c) werpt 21) De moordenaar ...............................(zwijgen) bij het horen van het vonnis. a) zwijg b) zwijgt c) zwijgen 22) Ik ..............................(brengen) mijn zieke oma koekjes in een mandje. a) brengen b) breng c) brengt 23) Jan .........................(denken) niet goed na bij het schrijven van die brief. a) denk b) denkt c) denken 24) Wij ................................. (zoeken) naar een leuk cadeau voor dat baby'tje. a) zoeken b) zoekt c) zoek
0%
Tegenwoordige tijd
שתף
על ידי
Leerkracht1
עריכת תוכן
הטבעה
עוד
לוח תוצאות מובילות
הצג עוד
הצג פחות
לוח התוצאות הזה הוא כרגע פרטי. לחץ
שתף
כדי להפוך אותו לציבורי.
לוח תוצאות זה הפך ללא זמין על-ידי בעל המשאב.
לוח תוצאות זה אינו זמין מכיוון שהאפשרויות שלך שונות מאשר של בעל המשאב.
אפשרויות חזרה
חידון
היא תבנית פתוחה. זה לא יוצר ציונים עבור לוח התוצאות.
נדרשת כניסה
סגנון חזותי
גופנים
נדרש מנוי
אפשרויות
החלף תבנית
הצג הכל
תבניות נוספות יופיעו במהלך המשחק.
תוצאות פתוחות
העתק קישור
קוד QR
מחיקה
האם לשחזר את הנתונים שנשמרו באופן אוטומטי:
?