1) Start 2) Wie ben jij? 3) Wanneer ben je jarig? 4) Maak de zin af: Op zaterdag ... 5) De groenteboer zegt: "Zegt u het maar." Wat zeg jij? 6) Je mag nog een keer gooien. 7) Je wilt koffie bestellen. Wat zeg je tegen de ober? 8) Hoe laat is het? 9) Je moet 1 beurt overslaan. 10) Waar kom je vandaan? 11) Wat is jouw favoriete nagerecht? 12) Je vriendin is jarig. Wat zeg je? 13) De slager vraagt: Gaat het zo mee? Wat zeg jij? 14) Ga 1 plaats terug. 15) Welke talen spreek je? 16) Hoe vind je Eindhoven? 17) Wat is de veertiende letter van het alfabet? 18) Ga verder naar 21. 19) Hoe duur is de biefstuk? 20) Zullen we naar de bioscoop gaan? 21) Je wilt een fooi geven aan de serveerster. Wat zeg je? 22) Ga 4 plaatsen vooruit. 23) Wat is je favoriete seizoen? Waarom? 24) Hoelang woon je in Nederland? 25) Hoe laat ontbijt jij meestal? 26) Welke datum is het vandaag? Vandaag ... 27) Ga 2 plaatsen terug. 28) Hoelang ben je getrouwd? 29) Wat vind jij een leuk restaurant? Hoe vaak ga je naar dit restaurant? 30) Je wilt betalen. Wat vraag je aan de ober? 31) Hoeveel broers en zussen heb jij? 32) Je mag nog een keer gooien. 33) Welk gerecht vind je vies? 34) Maak de zin af: In Amsterdam ... 35) Hoe spel je jouw achternaam? 36) Je moet 1 beurt overslaan. 37) Wat zeg je voor je gaat eten? 38) Hoe gaat het? 39) De bakker zegt: "Anders nog iets?" Wat zeg jij? 40) Ga terug naar 37. 41) Wat eet jij meestal als lunch? 42) Heb je zin om naar de sportschool te gaan? 43) Je partner moet fruit kopen. Maak een zin met een imperatief. 44) Wat is jouw favoriete drankje? 45) Wacht hier tot een andere speler je passeert. 46) Bij welke supermarkt doe jij boodschappen? 47) Waarom leer je Nederlands? 48) Welke dag was het eergisteren? 49) Hoe vaak ga je naar de markt? 50) Ga 3 plaatsen vooruit. 51) Wat vind je van rijst met kip? 52) Je moet helemaal opnieuw beginnen. 53) Hoe laat sta je op? 54) Wat ga jij vanavond doen? Vanavond ... 55) Wanneer ga je op vakantie? 56) Wat zie je hier? Spel dit woord. 57) Zullen we om 20.00 uur afspreken? 58) Wacht hier tot een andere speler je passeert. 59) Je mag nog een keer gooien. 60) Je partner moet het avondeten maken. Maak een zin met een imperatief. 61) Hoeveel boeken heb jij? 62) Je moet 1 beurt overslaan. 63) Einde!

Nederlands in gang - A1- Ganzenbord h1 t/m 6

על ידי

לוח תוצאות מובילות

סגנון חזותי

אפשרויות

החלף תבנית

האם לשחזר את הנתונים שנשמרו באופן אוטומטי: ?