ontmoeten - Leuk je te .........................!, vervelend - Is je vader ziek? Wat ......................!, heerlijk - Is de taart lekker? Ja, hij is ....................!, contact - Heb je veel ................ met je familie?, week - Ik zie mijn ouders elke ....................., weertje - Lekker .............., he. Ja, heerlijk!, hoofdpijn - Ik krijg ................. van die harde muziek., altijd - Ik doe mijn boodschappen .............. bij de Lidl., beetje - Ik spreek Engels en een .............. Nederlands., al - Woon je ........... lang in Amsterdam? Nee, pas drie maanden.,

लीडरबोर्ड

दृश्य शैली

विकल्प

टेम्पलेट स्विच करें

ऑटो-सेव पुनःस्थापित करें: ?