De moeder van je buurman is overleden. Wat zeg je tegen de buurman?, Je kunt je sleutels nergens vinden. Wat vraag je aan je man/vrouw?, Je staat in de winkel je wilt betalen. Je ziet dat je portemonnee niet in je tas zit. Wat zeg je tegen de verkoper?, Je bent in de winkel. Een klant draagt geen mondkapje. Wat zeg je tegen de klant?, Je bent in de winkel. Je wilt kofie pakken maar de koffie staat heel hoog. Wat vraag je aan de verkoper?, Je hebt je huiswerk niet gemaakt. Wat zeg je tegen de docent?, Eet je vaak vis? Vertel hoe vaak je vis eet?, Je hebt hoofdpijn. Je kunt niet naar het feest van je vriendin. Wat zeg je tegen je vriendin?, Je fiets is kapot. Je komt te laat op school. Wat zeg je tegen de docent?, Iemand praat heel zacht. Je hoort het niet. Wat vraag je, Iemand gebruikt een moeilijk woord. Je kent dat woord niet. Wat vraag je?, De buurvrouw is doof. Haar tv staat heel hard. Jouw kinderen kunnen niet slapen. Wat zeg je?, Je eet bij Nederlandse mensen. Je vindt het eten niet lekker. Wat zeg je?, Heb je huisdieren? Vertel waarom je wel of geen huisdier hebt., Doe jij vrijwilligerswerk? Welk soor vrijwilligerswerk vind je leuk?.

द्वारा

लीडरबोर्ड

रैंडम कार्ड एक ओपन एंडेड टेम्पलेट है। यह लीडरबोर्ड के लिये स्कोर उत्पन्न नहीं करता है।

दृश्य शैली

विकल्प

टेम्पलेट स्विच करें

ऑटो-सेव पुनःस्थापित करें: ?