1) We gaan met de auto naar de markt. Bij de markt is een grote ... a) boodschappen b) parkeerplaats c) betalen d) stroopwafel 2) Ik ben aan de ... . Ik wil graag een loempia. a) pinnen b) markt c) visboer d) beurt 3) Anders nog ... ? Nee, dank u.  a) niets b) iets c) kopen d) meer 4) Wat mag het zijn? Ik wil graag een ... appels. a) zak b) pakje c) rechts d) zegel 5) Hoeveel ... een ananas? €1,50 meneer.  a) koopt b) betaalt c) kost d) duur 6) Ik doe boodschappen met de auto, dat is ... voor mij.  a) kopen b) makkelijk c) de parkeerplaats d) de supermarkt 7) Ik wil iets eten. Ik heb ... in een loempia. a) zin b) honger c) koop d) dorst 8) Nederlanders eten graag ... met uitjes. a) visboer b) drop c) haring d) stroopwafels 9) Melkprodukten zoals kaas, boter en yoghurt, noemen we ... a) slijter b) houdbaar c) zuivel d) diepvries 10) €1,50 voor drie kilo tomaten? Dat is ...... ! a) bijna b) goedkoop c) duur d) heel 11) Bij de groenteboer op de markt betaal je niet veel. Hij heeft ... groenten en fruit. a) geen b) goedkope c) dure d) geldige 12) Hij verkoopt bijvoorbeeld een kilo ......... aubergines voor €2,-. a) oude b) verse c) jonge d) lelijke 13) In de supermarkt betaal je veel geld. Daar zijn aubergines en ananassen .......... a) duur b) goedkoop c) jong d) oud 14) Groenten uit blik zijn niet ... a) schoon b) makkelijk c) zuivel d) vers 15) Een typisch Nederlandse koek is de ... a) haring b) hagelslag c) stroopwafel d) worst 16) Als er een baby geboren wordt, eten we in Nederland ... a) haring met uitjes b) patatje oorlog c) stroopwafels d) beschuit met muisjes

Top-lista

Vizualni stil

Postavke

Promijeni predložak

Vrati automatski spremljeno: ?