1) Welke zin is goed? a) Ik drinken koffie. b) Drink je koffie?  c) Drinkt jij koffie? 2) De jongen ............ goed a) luisteren b) luistert c) luister 3) .................de cursist de zin?  a) Typt b) Typen c) Typ 4) Kijken ..................... televisie? a) u b) jullie c) het kind 5) ................... je wat drinken?  a) Wat b) Wil c) Willen 6) Wil je melk in de koffie? Ja, ................. a) bedankt b) graag gedaan c) graag 7) Januari is de erste maand van het jaar. a) de woorden zijn goed b) de woorden zijn niet goed 8) Is het vandag woensdag? a) de woorden zijn goed b) de woorden zijn niet goed 9) Wat ........................ dit woord? a) betekenen b) betekent c) beteken 10) Mohammad en Filimon ..................... het antwoord. a) zegt b) zeggen 11) .................... Dham twee fietsen?  a) Hebt b) Heeft c) Hebben 12) Haida ............... het huiswerk a) begrijpt b) maken c) begrijpen 13) De kinderen van Mamoun .................. goed. a) schrijven b) schrijft 14) Wat is de .......................van jouw naam?   a) datum b) latste letter c) eerste letter 15) Adham en Majid ............... in de pauze a) praten b) koffie drinken c) kijkt 16) ............... je getrouwd? a) Heb b) Ben c) Wil 17) .......... Bakhtar en Wazhma getrouwd? a) Zijn b) Hebben c) Waar 18) Mehmet .................. uit Turkije. a) komen b) komt c) kom 19) Wie ................. vandaag niet in de les? a) gaan b) Benafsha c) is 20) Nour ............... een boek en een pen. a) hebben b) hebt c) heeft

Taalcompleet A1 2.13

szerző:

Ranglista

Vizuális stílus

Beállítások

Kapcsoló sablon

Automatikus mentés visszaállítása :?