De bakker zegt: “Wie is er aan de beurt? Wat zeg je?, 1 kiwi – 2 kiwi……?, De slager zegt: “Anders nog iets?” Wat zeg jij?, De groenteman zegt: “Dat was het?” Wat zeg je?, We beginnen met eten. Wat zeggen we?, Wat vind jij lekker?, Wat vind jij niet lekker?, Wat eet jij ’s ochtends?, Wat drink jij ’s ochtends?, Wat eet jij ’s middags?, Wat drink jij ’s middags?, Wat eet jij ’s avonds?, Wat drink jij ’s avonds?, Drink jij veel koffie of thee?, Eet jij veel brood?, Wat vind jij lekker: vlees of vis?, Wat vind jij lekker: thee of koffie?, Waar doe jij boodschappen? , Hoeveel keer per week doe jij boodschappen?, Eet jij weleens in een restaurant?, Wie kookt er bij jou thuis? , Kan jij goed koken?, Lees voor: Het brood kost € 1,27, Lees voor: Het vlees kost € 6,95, De bakker .... brood - Welk woord is goed: betaalt, verkoopt, koopt.

Spreken - Boodschappen A0-A1

Papan Peringkat

Kartu acak adalah templat terbuka. Ini tidak menghasilkan skor untuk papan peringkat.

Gaya visual

Pilihan

Berganti templat

Pulihkan simpan otomatis: ?