In de kast liggen kleren., Sommige kleren zijn voor de zomer., Andere kleren zijn voor de winter., Er zijn broeken, truien, t-shirts en jurken., Verder liggen er ook sokken en ondergoed., De schoenen zijn vies en staan niet in de kast., De schone kleren liggen altijd in de kast., De jurken hangen aan kleerhangers in de kast., Boven in de kast liggen hoeden en petten., Het beddengoed ligt in een andere kast.,

リーダーボード

表示スタイル

オプション

テンプレートを切り替える

自動保存: を復元しますか?