1) De bal is van Ali. Het is ............. bal. a) mijn b) jouw c) zijn d) haar e) jullie f) onze 2) Het boek is van mij. Het is ............. boek. a) mijn b) jouw c) zijn d) haar e) jullie f) onze 3) Het potlood is van Mariama. Het is ............. potlood. a) mijn b) jouw c) zijn d) haar e) jullie f) hun 4) Jij hebt een mooie fiets. Het is ....................... fiets. a) mijn b) jouw c) zijn d) haar e) jullie f) onze 5) Ik heb 2 mappen. Het zijn ......................... mappen. a) mijn b) jouw c) zijn d) haar e) onze f) hun 6) Wij hebben 2 leraressen. Het zijn .......................... leraressen. a) mijn b) jouw c) zijn d) haar e) onze f) hun 7) De kinderen hebben een leraar. Het is ................ leraar. a) mijn b) jouw c) zijn d) haar e) jullie f) hun 8) Wij wonen op de derde verdieping. ..................... appartment is klein. a) mijn b) jouw c) zijn d) ons e) jullie f) hun

CBE BOW NT2 BT3 Bezittelijke voornaamwoorden

さんの投稿です

リーダーボード

表示スタイル

オプション

テンプレートを切り替える

自動保存: を復元しますか?