Tekst 1 De kinderen gaan in het park voetballen. De kinderen hebben twee teams. De meisjes zijn rood - zij zijn het rode team. De jongens zijn geel - zij zijn het gele team. Harry is de scheidsrechter. Harry blaast op de fluit en de wedstrijd begint. De meisje pakken de bal. Ze rennen naar het doel. Alisa schiet de bal op het doel en maakt een doelpunt. Het is 1-0 voor de meisjes. Nu pakken de jongens de bal. Anton schopt heel hard tegen de bal. De bal vliegt weg. De bal ligt bij de boom. Harry pakt de bal. Hij gooit de bal naar de jongens. De jongens vangen de bal. Ze geven de bal aan de meisjes. De meisjes rennen weer met de bal naar het doel. Linda schiet de bal op het doel en maakt een doelpunt. Het is nu 2-0 voor de meisjes. De meisjes gaan winnen en de jongens gaan verliezen. Vragen 1. Waar gaan de kinderen voetballen? - ____ 2. De meisjes zijn het gele team - ____ 3. Wie maakt een doelpunt? - ____ 5. De bal vliegt weg. Waar is de bal? - ____ 6. Wie verliezen de wedstrijd? - ____ Tekst 2 De kinderen ____ voetballen. Ze gaan ____ het park voetballen. De kinderen hebben ____ teams. De meisjes zijn rood - zij zijn het rode team. De jongens zijn geel - zij zijn het gele team. Harry is ____. Harry blaast op de fluit en de wedstrijd begint. De meisje pakken de bal. Ze rennen naar het doel. Alisa ____ de bal op het doel en maakt een ____. Het is 1-0 voor de meisjes. Nu pakken de jongens de bal. Anton ____ heel hard tegen de bal. De bal vliegt weg. De bal ligt bij ____. Harry pakt de bal. Hij ____ de bal naar de jongens. De jongens ____ de bal. Ze geven de bal aan de meisjes. De meisjes ____ weer met de bal naar het doel. Linda schiet de bal op het doel en maakt een doelpunt. Het is nu 2-0 voor de meisjes. De meisjes gaan ____ en de jongens gaan ____.

Begrijpend lezen - voetballen

Līderu saraksts

Vizuālais stils

Iespējas

Pārslēgt veidni

Atjaunot automātiski saglabāto: ?