Welk landschap vind jij het mooist? Waar vind je dit landschap in Nederland?, Wat zijn de verschillen tussen jouw geboortelandschap en het Nederlandse landschap?, Wat vind jij van de typisch Nederlandse molens?, Wanneer eet jij een broodje kaas? Of pindakaas? Of hagelslag?, Reis jij graag met het openbaar vervoer? Zoja, met welk vervoermiddel dan?, Ken jij een Nederlandse schilder? Zoja, welke dan? En schildert de schilder landschappen?, Kun je jou ergens mee wakker maken? Waarmee dan? (eten, een film, drinken?), Ben je gewend aan vliegen met een vliegtuig? Zoja, wanneer heb jij het laatst gevlogen?.

Hoofdstuk 16 NiG Spreekopdracht

autors:

Līderu saraksts

Vizuālais stils

Iespējas

Pārslēgt veidni

Atjaunot automātiski saglabāto: ?