1) De clown is erg gra..ig a) pp b) p c) mm d) m 2) De tr..nen stromen over haar wangen. a) o b) oo c) a d) aa 3) De hond zit in een ka..etje. a) pp b) p c) rr d) r 4) We willen a..ebei een puppy. a) ll b) l c) ff d) f 5) In het gras leven de sprinkh..nen. a) u b) uu c) a d) aa 6) Friet is gemaakt van ...... a) aardapel b) aartapel c) aardappel d) aartappel 7) Het bootje ligt aan de .... a) oferkant b) overkant c) ooverkant d) ovverkant 8) Het fruit ligt op de ..... a) schallen b) schalen c) schapen d) schappen

Līderu saraksts

Vizuālais stils

Iespējas

Pārslēgt veidni

Atjaunot automātiski saglabāto: ?