Het antwoord is goed, ____ Jan is ziek, ____ Ela deed haar best, ____ Het huis is oud, ____ Ik wil slapen, ____ Mario is niet jarig, ____ Anne praat tegen Piet, ____ Het water is koud, ____ Het spel Triviant is leuk, ____ De appel is niet groen, ____ De kat speelde met de wol, ____ Ik ben blij, ____ Ik heb geoefend, ____ We gaan wandelen, ____ Peter is boos, ____

6. zinnen met het koppelwoord „maar”

Scorebord

Visuele stijl

Opties

Template wisselen

Automatisch opgeslagen activiteit "" herstellen?