gegluurd - Ze hebben bij de buren naar binnen ...... toen ze voorbij liepen., gesproken - Mijn tante heeft met mijn vader ...... over wat ze gingen doen., gegraaid - Die mensen op de vlooienmarkt hebben alles voor je handen weg ......, gebeefd - Ons huis heeft flink ...... toen de aarde trilde., gestrekt - We hebben onze benen ...... na het hardlopen., geglommen - Deze gouden kroon is oud en heeft vroeger ...... maar nu niet meer., getipt - Nadat de politie ...... was konden ze de dader pakken., gezwegen - De baas van de busmaatschappij heeft lang ...... over de busramp, maar nu praat hij erover., gewenkt - De klaar over heeft ...... naar de kinderen toen ze over mochten steken., gezweet - Met die warme dagen heeft u zo ......, u heeft wel 3 keer onder de douche gestaan!, gebibberd - Waarom heb je dan zo ...... in die kou?, geroken - Je hebt het misschien al ......: er hangt een sterke brandgeur in de lucht., gedeeld - Ik heb de taart in punten gesneden en toen met de groep ......, gestaard - Ik heb een uur naar de examenvragen ...... Ik heb niets ingevuld., geklopt - Je hebt op de deur ...... voordat je bij de buren binnenkwam., getreuzeld - Jullie hebben zo lang ..... en nu zijn jullie te laat in de les gekomen!, gelaaid - Het vuur is op...... door de wind, gesnoven - Ik heb het zout water op ...... omdat ik verkouden ben., gehuild - We hebben ...... naar het afscheid nemen van tante Feriel., gewacht - Zij hebben een tijdje ...... en toen zijn ze weggegaan omdat er niemand thuis was.,

Het voltooid tijd in een zin. 2

Scorebord

Visuele stijl

Opties

Template wisselen

Automatisch opgeslagen activiteit "" herstellen?