Ik doe vandaag de boodschappen op de markt., Oma doet morgen de boodschappen in de supermarkt., Zij doen iedere week de boodschappen online., Ela eet straks nasi bij haar vrienden., Ik eet vanavond soep met brood bij mijn ouders., Mario en Peter eten vanavond stamppot bij ons thuis. , Marco wast iedere avond zijn handen voor het eten in de keuken., Ik was iedere dag mijn haar onder de douche., Opa en oma wassen iedere zaterdag hun auto voor het huis., Hij leest elke ochtend de krant in de trein., Ik lees elke zondag de bijbel voor aan mijn ouders., De kinderen lezen elke woensdag een stripboek in de klas., Ik draag twee keer per week een zware tas met boeken op mijn rug., Frans draagt vier keer per week de boodschappen naar huis., Jullie dragen vijf keer per week een rugtas naar school., Ik maak deze maand veel kleren in de fabriek., Ela maakt van de week haar deur van de schuur., Ze maken iedere dag heel veel huiswerk thuis., Ik zie iedere middag veel mensen in het bos., U ziet iedere week uw kleinzoon in de moskee., Zij zien iedere jaar op 31 december het vuurwerk in het park., De jongen rookt iedere middag stiekem in de speeltuin., Ik rook de vis vandaag boven de houtskool in een ton., De barbecues roken vanavond nog na in de tuin., Ik deed niet vandaag de boodschappen op de markt., Oma deed wel gisteren de boodschappen in de supermarkt., Zij deden iedere week de boodschappen online., Ela at gisteren nasi bij haar vrienden., Ik at eergisteren soep met brood bij mijn ouders., Mario en peter aten vanavond stamppot bij ons thuis., Marco waste elke avond zijn handen voor het avondeten in de keuken., Ik waste elke dag mijn haar onder de kraan., Opa en oma wasten elke weekend hun auto voor het huis., Hij las iedere ochtend de krant in de trein., Ik las iedere zondag de bijbel voor aan mijn ouders., De kinderen lazen iedere woensdag een stripboek., Ik droeg twee keer per week zware boeken in mijn tas., Frans droeg vier keer per jaar de dozen naar de schuur., Jullie droegen vijf keer per maand een rugtas naar school., Ik maakte deze maand heel veel kleren., Ela maakte deze week haar deur van haar huis., Ze maakten niet iedere dag heel veel huiswerk., Ik zag wel iedere middag veel mensen in het bos., U zag wel elke week uw kleinzoon in de moskee., Zij zagen iedere jaar op 31 december het vuurwerk in het park., De jongen rookte wel iedere middag stiekem in de speeltuin., Jij rookte vandaag niet de vis boven de houtskool in een ton., De barbecues rookten vanavond nog lang na in de tuin.,

4. Zinnen maken: De zinnen staan in o.t.t. en o.v.t.

Scorebord

Visuele stijl

Opties

Template wisselen

Automatisch opgeslagen activiteit "" herstellen?