1) Om ________ gaan we van huis weg. a) b) c) d) e) f) 2) Ik heb om _______ een afspraak met de docent. a) b) c) d) e) f) 3) Vannacht om _______ was het feest afgelopen. a) b) c) d) e) f) 4) Is het al _______? a) b) c) d) e) f) 5) De trein vertrekt om _______ op perron 2. a) b) c) d) e) f) 6) Op het bord staat dat de tram om _______ komt. a) b) c) d) e) f) 7) Op woensdagmiddag om _______ heb ik gymles. a) b) c) d) e) f) 8) Jij hebt vanmiddag om _______ zwemles. a) b) c) d) e) f) 9) Maria en Johan gaan vannacht om _______ vliegen. a) b) c) d) e) f) 10) Lesley gaat om _______ eten bij opa en oma. a) b) c) d) e) f) 11) Om _______ kijkt mijn man naar de televisie. a) b) c) d) e) f) 12) Om _______ kijken we naar het tv-programma het klokhuis. a) b) c) d) e) f) 13) Het is _______ en de wekker gaat. a) b) c) d) e) f) 14) Jantje Even, geeft de giraf een appel om _______. a) b) c) d) e) f) 15) Het is _______, tijd om je pyjama aan te doen. a) b) c) d) e) f) 16) Het is _______, het is tijd om te gaan slapen. a) b) c) d) e) f) 17) Het is _______, de school bel gaat. a) b) c) d) e) f) 18) Het is _______ en ik ben te laat. a) b) c) d) e) f) 19) Hoe laat is het? Het is _______. a) b) c) d) e) f) 20) _______ komen we thuis. a) b) c) d) e) f) 21) _______ moet ik bij de gemeente zijn. a) b) c) d) e) f) 22) Het is _______ en je bent te laat voor de les. a) b) c) d) e) f) 23) Om _______ eet ik een boterham met kaas. a) b) c) d) e) f) 24) Om _______ drinken ze thee of melk. a) b) c) d) e) f)

3. Analoge klok: de kwartieren

Afdrukken
Embedden

Scorebord

Visuele stijl

Opties

Template wisselen

Automatisch opgeslagen activiteit "" herstellen?