Jullie ____ net ook lief. Jij ____ net in de keuken. Ela ____ net nog met de auto. Rob en Julia ____ nu niet naar beneden. De kinderen ____ moeder bloemen. Ik ____ de hond net zijn eten. ____ ik zojuist mijn zus? Bert en Wil ____ vanmorgen opa en oma. Zij ____ samen. Oma ____ vanavond tomatensoep. De vogel ____ net daar uit die boom. Jullie ____ allemaal naar beneden. De hond ____ zijn bal uit de tuin. Wij ____ de fiets uit de schuur. De vrouwen ____ hier in de straat. Ik ____ daar in de straat. ____ u nu net bij het raam? Piet en Jan ____ op een roze poef. Jullie ____ achter de lijn te wachten. Eva ____ in net nog in de cirkel. Frans en storm ____ door het park. Ik ____ vanmorgen naar de winkel. De vlieg ____ door de kamer. De mensen ____ vandaag niet naar England. Jullie ____ de sleutel van het huis. Ik ____ een nieuwe rode auto. Tante ____ te veel fruit Zij ____ net nog aan tafel. Mario ____ een glas karnemelk. Mijn neefjes ____ uit de cola fles.

3. werkenwoorden o.v.t. : onvoltooid verleden tijd

Scorebord

Visuele stijl

Opties

Template wisselen

Automatisch opgeslagen activiteit "" herstellen?