Je kunt je reis ____ op een website of in de app van een ov-bedrijf. Zoek eerst uit waar je naartoe wilt en welk ____ je nodig hebt. Bij de meeste haltes in het openbaar vervoer vind je ____ Je moet geld op je ____ hebben om mee te kunnen reizen. Je OV-chipkaart is een speciale kaart voor de ____ en tram. Als er genoeg geld op staat, kun je in de bus of ____ stappen. ____ is een makkelijke en snelle manier om te betalen in de trein, tram, metro en bus. Hierbij gebruik je je eigen betaalpas, creditcard of mobiel gebruikt in plaats van een aparte OV-chipkaart. Als de bus komt, hou je je OV-chipkaart of je OVpay tegen de speciale kaartlezer aan. Je hoort dan een piepje en je ziet een groen lampje, en het scherm zegt dat je bent ingecheckt. Als je bijna bij je halte bent, druk dan op een knop in de ____. Dan weet de chauffeur dat hij bij de volgende ____ moet stoppen. Ga je, uit de bus, moet je ook weer uitchecken door je kaart tegen de ____ te houden. Een ____ is een plek waar mensen van de ene plek naar de andere plek reizen met de ____ of metro. Het is net als een groot ____, maar dan voor treinen en metro's. Bij grote stations staan niet alleen treinen en metro's, maar ook bussen en trams. Je kunt op een station wachten op de trein of ____ om ergens anders heen te gaan. De ____ en de metro stoppen bij een ____. Dit is het lange platform waar je op de trein of ____ stapt. Soms is er een plek binnen waar je kunt zitten terwijl je wacht Op de ____ staat waar de trein of metro naartoe gaat. Met een OVpay kun je zowel in de ____ als in de metro reizen. Door in en uit te checken met je contactloze betaalpas, creditcard, mobiel of smartwatch. Om de kaartjes op het ____ te kopen, zoek je een blauwe kaartautomaat met het NS-logo. Tik op het scherm om een kaartje te kopen. Betaal met je bankpas of met contant geld het kaartje. Met het kaartje of de ____ check je in bij de poortjes en uit bij je bestemming. Een ____ lijkt een beetje op een treinstation waar treinen komen en ____. Een vliegveld is een plek waar vliegtuigen ____ en vertrekken. Het is een grote plek met lange banen. Waar iedereen kan komen om in een ____ te stappen voor een verre reis. Een vliegticket is een bewijs dat je mee mag ____ met een vliegtuig. Op het ____ staat je naam, geboorte datum en waar je naartoe gaat. De gegevens op je ticket moet pressies hetzelfde zijn met je paspoort of identiteitskaart. Op het vliegticket staat de datum en de ____ Een gate op de ____ is een soort deur of poort. Het is een plek met stoelen, waar mensen wachten. Op de schermen die daar hangen zien ze hun vluchtnummer. En waar de stewardessen de tickets controleren voordat ze het ____ in gaan. En het is een plek waar ____ instappen in het vliegtuig. De ____ is dus eigenlijk de plek waar reizigers wachten tot ze mogen instappen. ____: Je kunt ook zeggen dat je op weg bent. Dit kan ook zonder openbaar-____. Denk aan de ____, fiets en ja, zelfs lopen hoort daarbij. Bijvoorbeeld: Je ____ met de auto naar je werk. Deze fiets is een speciale ____ met een grote bak vooraan. De ____ is gemaakt om er ____ of kinderen in vervoeren. Het lijkt een beetje op een kruiwagen, maar dan op twee of drie wielen. Een wandelvakantie is een vakantie waarbij je veel ____. Je kunt van berghut naar berghut ____ met je spullen op je rug. Dan gebruikt de benenwagen Een ____ is gewoon dat je je benen gebruikt. Als je met de benenwagen gaat, dan loop je, en gebruik je niet de fiets of de auto. Het is een grappige manier om te zeggen dat je ergens te ____ naartoe gaat.

3. Het vervoer

Afdrukken
Embedden

Scorebord

Visuele stijl

Opties

Template wisselen

Automatisch opgeslagen activiteit "" herstellen?