Ik schreeuw - Ik schreeuw niet!, Jij schreeuwt - Jij schreeuwt zo hard, U schreeuwt - U schreeuwt tegen de hond, Hij schreeuwt - Hij schreeuwt het uit van de pijn, Zij schreeuwt - Zij schreeuwt omdat de radio zo hard staat, Het schreeuwt - Het varken schreeuwt van angst, Wij schreeuwen - Wij schreeuwen in het bos, Jullie schreeuwen - Jullie schreeuwen in het zwembad, Zij schreeuwen - Zij schreeuwen het uit van blijdschap, Ik bots - Ik bots tegen de tafel, Jij botst - Jij botst met je auto tegen de stoeprand, U botst - U botst tegen mij aan, Hij botst - Hij botst met zijn voet tegen de deur, Zij botst - Zij botst soms met haar moeder, Het botst - Het jongetje botst met de fiets tegen de boom, Wij botsen - Wij botsen tegen elkaar met de botsauto's, Jullie botsen - Jullie botsen tegen elkaar op, Zij botsen - Zij botsen nooit met elkaar, Ik prik - Ik prik met een prikpen, Jij prikt - Jij prikt een vierkant uit het papier, U prikt - U prikt uw insuline met een prikpen, Hij prikt - Hij prikt met een bandenlichter in zijn binnenband, Zij prikt - Zij prikt kinderen met een spuit en naald, Het prikt - Het egeltje prikt met zijn stekels, Wij prikken - Wij prikken een datum, Jullie prikken - Jullie prikken er dwars doorheen, Zij prikken - Zij prikken de spelden in een speldenkussen, Ik betaal - Ik betaal je van de week terug, Jij betaalt - Jij betaalt mijn brood, U betaalt - U betaalt de rijtuigen belasting, Hij betaalt - Hij betaalt zijn lesgeld, Zij betaalt - Zij betaalt iedere maand de huur, Het betaalt - Het betaalt zich wel terug, Wij betalen - Wij betalen met contant geld, Jullie betalen - Jullie betalen niet voor het drinken, Zij betalen - Zij betalen met een bankpas, Ik kies - Ik kies een paarse ijzeren step, Jij kiest - Jij kiest een elektrische fiets, U kiest - U kiest nog niet, Hij kiest - Hij kiest een vrouw, Zij kiest - Zij kiest een kind, Het kiest - Het kind kiest een hond, Wij kiezen - Wij kiezen voor de partij van de dieren, Jullie kiezen - Jullie kiezen vandaag uit de boekenkast een boek, Zij kiezen - Zij kiezen een grijze hoekbank, Ik doe - Ik doe mijn schoenen aan, Jij doet - Jij doet vanavond de afwas, U doet - U doet niet aardig tegen mij, Hij doet - Hij doet zijn spullen in de tas, Zij doet - Zij doet altijd aardig tegen jou, Het doet - Het doet er niet toe, Wij doen - Wij doen even niets, Jullie doen - Jullie doen altijd het lichte werk, Zij doen - Zij doen de schappen vullen in de supermarkt, Ik rust - Ik rust uit op de bank, Jij rust - Jij rust vandaag niet, je bent druk, U rust - U rust iedere middag uit, Hij rust - Hij rust niet uit voor dat hij klaar is, Zij rust - Zij rust als ze slaapt, Het rust - Het hert rust uit in de bosjes, Wij rusten - Wij rusten hier uit op een bankje, Jullie rusten - Jullie rusten uit tijdens een wedstrijd, Zij rusten - Zij rusten iedere zondag uit, want dan is het een rustdag, Ik zwem - Ik zwem in de zee, Jij zwemt - Jij zwemt in het zwembad, U zwemt - U zwemt in het meer, Hij zwemt - Hij zwemt voor het eerst zonder plankje, Zij zwemt - Zij zwemt heel snel, Het zwemt - Het dier zwemt de rivier over, Wij zwemmen - Wij zwemmen niet zo veel meer, Jullie zwemmen - Jullie zwemmen iedere woensdag in het zwembad, Zij zwemmen - Zij zwemmen af en toe in het meer, Ik luister - Ik luister naar jou, Jij luistert - Jij luistert naar de radio, U luistert - U luistert graag naar de vogels in het park, Hij luistert - Hij luistert nooit naar muziek, Zij luistert - Zij luistert naar een verhaal op de radio, Het luistert - Het kind luistert naar zijn ouders, Wij luisteren - Wij luisteren niet naar de radio, Jullie luisteren - Jullie luisteren af en toe naar de meester, Zij luisteren - Zij luisteren niet naar de raad die ze krijgen, Ik dans - Ik dans met jou, Jij danst - Jij danst op de muziek, U danst - U danst de Engelse wals, Hij danst - Hij danst niet meer, Zij danst - Zij danst niet, maar ze springt op de muziek, Het danst - Het veulentje danst nog niet in de wei, Wij dansen - Wij dansen iedere vrijdag in de disco, Jullie dansen - Jullie dansen nooit, Zij dansen - Zij dansen de polonaise, Ik fiets - Ik fiets op mijn fiets, Jij fietst - Jij fietst door de wijk heen, U fietst - U fietst vlug naar huis, Hij fietst - Hij fietst niet, maar hij loopt, Zij fietst - Zij fietst op haar kinderfiets, Het fietst - Het jongetje fietst tegen de wind in, Wij fietsen - Wij fietsen vaak ergens naar toe, Jullie fietsen - Jullie fietsen nooit, Zij fietsen - Zij fietsen van Amsterdam naar Brussel,
0%
2c. werkwoorden o.t.t
Delen
Delen
Delen
door
Maris68
Volwassenen
A1
Nederlands
NT2
A2
B1
Lezen luisteren spreken
Inhoud Bewerken
Afdrukken
Embedden
Meer
Toewijzingen
Scorebord
Flash-kaarten
is een open template. Het genereert geen scores voor een scoreboard.
Inloggen vereist
Visuele stijl
Lettertypen
Abonnement vereist
Opties
Template wisselen
Alles weergeven
Er zullen meer templates verschijnen terwijl je de activiteit gebruikt.
Open resultaten
Kopieer link
QR-code
Verwijderen
Automatisch opgeslagen activiteit "
" herstellen?