Wij ____ niet! Het varken ____ van angst. Ik ____ het uit van blijdschap. Ik ____ met mijn knie tegen de tafel. Jip en Janneke ____ tegen elkaar met de botsauto's. Jan ____ soms met zijn moeder. Het egeltje ____ met zijn stekels. Ik ____ de spelden in een speldenkussen. Wij ____ een datum voor ons feest. Jullie ____ een online kaartje voor de bus jij ____ vandaag je gas en licht. Ik ____ vast de huur. Ik ____ deze roze jurk. Opa en oma ____ deze mooie kast. Ela ____ niet omdat ze het nog niet weet. Het ____ er niet toe. Mijn ouders ____ vandaag niets. Ik ____ vanavond mijn huiswerk. Peter ____ iedere weekend uit. De mensen ____ uit tijdens de pauze. Zij ____ af en toe in de zee. Ik ____ in mijn duikpak. Harry ____ heel snel door het water. De hond ____ goed naar zijn baasje. De kinderen ____ niet naar de meester. Ik ____ naar een verhaal op de radio. Ik ____ iedere weekend in een danszaal. Het veulentje ____ in de wei. De mensen ____ de polonaise hier in de tuin. Deze mensen ____ met de fiets van Amsterdam naar Keulen. Ik ____ op mijn elektrische fiets. Asley ____ op haar gele kinderfiets

2e. werkwoorden o.t.t

Scorebord

Visuele stijl

Opties

Template wisselen

Automatisch opgeslagen activiteit "" herstellen?