Ik reis - Ik reis met een groep door Engeland, Jij reist - Jij reist met een camper door Europa, U reist - U reist samen met een vriend naar Duitsland, Hij reist - Hij reist met een zeilboot naar Spanje, Zij reist - Zij reist met de metro naar haar werk , Het reist - Het kleine meisje reist niet alleen, Wij reizen - Wij reizen te voet door het dorp, Jullie reizen - Jullie reizen met de trein naar België, Zij reizen - Zij reizen met het vliegtuig naar het buitenland, Ik reserveer - Ik reserveer een groepsreis door Engeland, Jij reserveert - Jij reserveert een huurauto , U reserveert - U reserveert een stoel in het vliegtuig, Hij reserveert - Hij reserveert een plaats in de slaaptrein, Zij reserveert - Zij reserveert geld voor een dagje uit, Het reserveert - Het bedrijf Google reserveert niet voor u, Wij reserveren - Wij reserveren een zaal voor ons feest, Jullie reserveren - Jullie reserveren altijd hetzelfde vakantiehuisje, Zij reserveren - Zij reserveren een boottocht over de Rijn., Ik vraag - Ik vraag aan jou, Jij vraagt - Jij vraagt aan mij, U vraagt - U vraagt aan hem, Hij vraagt - Hij vraagt aan haar, Zij vraagt - Zij vraagt aan het jongetje, Het vraagt - Het jongetje vraagt aan ons, Wij vragen - Wij vragen aan jullie, Jullie vragen - Jullie vragen aan hen (of ze iets willen), Zij vragen - Zij vragen aan elkaar (aan elkaar vragen stellen), Ik neem - Ik neem het je niet kwalijk, Jij neemt - Jij neemt iedere dag een glas melk, U neemt - U neemt uw wandelstok mee naar buiten, Hij neemt - Hij neemt de bus naar school, Zij neemt - Zij neemt iedere maand de taxi naar haar ouders, Het neemt - Het bankstel neemt veel ruimte in, Wij nemen - Wij nemen vandaag geen grote tas mee naar de winkel, Jullie nemen - Jullie nemen de telefoon niet op, Zij nemen - Zij nemen een cadeau mee voor hun zoon, Ik rij - Ik rij op een paarse step, Jij rijdt - Jij rijdt op een elektrische fiets, U rijdt - U rijdt geen auto meer, Hij rijdt - Hij rijdt iedere dag met de auto naar zijn werk, Zij rijdt - Zij rijdt nooit op een fiets, Het rijdt - Het jongetje rijdt met zijn skelter op de stoep, Wij rijden - Wij rijden met de trein naar Amsterdam, Jullie rijden - Jullie rijden nog niet weg met de bus, Zij rijden - Zij rijden met de verhuiswagen naar het nieuwe huis, Ik stap - Ik stap het huis uit, Jij stapt - Jij stapt de kamer rond, U stapt - U stapt de bus uit, Hij stapt - Hij stapt in zijn bed, Zij stapt - Zij stapt in haar laarzen, Het stapt - Het varken stapt met zijn poot in de modder, Wij stappen - Wij stappen naar de rechter, Jullie stappen - Jullie stappen altijd op zaterdagavond in de stad, Zij stappen - Zij stappen van voren naar achteren als ze dansen, Ik houd - Ik houd van jou, Jij houdt - Jij houdt je adem in, U houdt - U houdt niet de deur open voor mij, Hij houdt - Hij houdt van voetbal, Zij houdt - Zij houdt het boek vast, Het houdt - Het hert houdt van het bos, Wij houden - Wij houden onze koffer bij ons, Jullie houden - Jullie houden van spelletjes, Zij houden - Zij houden hun hoofd koel, Ik denk - Ik denk er niet over na, Jij denkt - Jij denkt dat het niet waar is, U denkt - U denkt dat het morgen gaat regenen, Hij denkt - Hij denkt dat hij zijn sleutel kwijt is, Zij denkt - Zij denkt dat hij gelijk heeft, Het denkt - Het dier denkt dat er gevaar is en verstopt zich, Wij denken - Wij denken erover om er een punt achter te zetten, Jullie denken - Jullie denken dat het morgen mooi weer word, Zij denken - Zij denken aan hun familie in het buitenland,

Scorebord

Flash-kaarten is een open template. Het genereert geen scores voor een scoreboard.

Visuele stijl

Opties

Template wisselen

Automatisch opgeslagen activiteit "" herstellen?