Ik schrok - Ik schrok van het onweer, Jij schrok - Jij schrok van het lawaai, U schrok - U schrok van een spook, Hij schrok - Hij schrok van een flits, Zij schrok - Zij schrok van een muis, Het schrok - Het paard schrok van een hond, Wij schrokken - Wij schrokken ons een hoedje, Jullie schrokken - Jullie schrokken van een bel, Zij schrokken - Zij schrokken van het vuurwerk, Ik remde - Ik remde net op tijd, Jij remde - Jij remde te laat, U remde - U remde nooit, Hij remde - Hij remde voor het stoplicht, Zij remde - Zij remde in de straat, Het remde - Het autootje remde, Wij remden - Wij remden ook voor kippen, Jullie remden - Jullie remden met de fiets, Zij remden - Zij remden voor het verkeerslicht, Ik kocht - Ik kocht brood, Jij kocht - Jij kocht een broek, U kocht - U kocht een sigaar, Hij kocht - Hij kocht een motor, Zij kocht - Zij kocht een rok, Het kocht - Het meisje kocht een appel, Wij kochten - Wij kochten een kaartje voor de pont, Jullie kochten - Jullie kochten stripboeken, Zij kochten - Zij kochten een huis, Ik werd - Ik werd gisteren 30 jaar, Jij werd - Jij werd dokter, U werd - U werd eergisteren oma, Hij werd - Hij werd timmerman, Zij werd - Zij werd geen zuster, Het werd - Het werd heel heet, Wij werden - Wij werden net opgehaald, Jullie werden - Jullie werden naar huis gestuurd, Zij werden - Zij werden vader en moeder van een gezonde baby, Ik gleed - Ik gleed uit, Jij gleed - Jij gleed over het ijs, U gleed - U gleed naar beneden, Hij gleed - Hij gleed uit over een banaan, Zij gleed - Zij gleed uit op de stoep, Het gleed - Het sleetje gleed over de sneeuw, Wij gleden - Wij gleden met de schaatsen over het ijs, Jullie gleden - Jullie gleden met de ski's naar beneden, Zij gleden - Zij gleden niet met de auto van de weg, Ik droeg - Ik droeg een jas, Jij droeg - Jij droeg een vest, U droeg - U droeg een riem, Hij droeg - Hij droeg een tas, Zij droeg - Zij droeg een ketting, Het droeg - Het kalfje droeg een nummer, Wij droegen - Wij droegen de boodschappen naar huis, Jullie droegen - Jullie droegen de zware dozen, Zij droegen - Zij droegen een trouwring, Ik tekende - Ik tekende met een potlood, Jij tekende - Jij tekende niet met een potlood, U tekende - U tekende met een krijtje, Hij tekende - Hij tekende niet, Zij tekende - Zij tekende met een penseel, Het tekende - Het potlood tekende een dikke streep, Wij tekenden - Wij tekenden niet graag, Jullie tekenden - Jullie tekenden een huis, Zij tekenden - Zij tekenden met een pen, Ik speelde - Ik speelde schaak, Jij speelde - Jij speelde net buiten, U speelde - U speelde het spel niet eerlijk, Hij speelde - Hij speelde met zijn auto's, Zij speelde - Zij speelde met haar poppen, Het speelde - Het lammetje speelde in de wei, Wij speelden - Wij speelden mens erg je niet, Jullie speelden - Jullie speelden buiten in de speeltuin, Zij speelden - Zij speelden geen spelletjes, Ik wandelde - Ik wandelde soms, Jij wandelde - Jij wandelde vaak door de straat, U wandelde - U wandelde graag door het bos, Hij wandelde - Hij wandelde niet graag, Zij wandelde - Zij wandelde met de hond, Het wandelde - Het robotje wandelde met je mee, Wij wandelden - Wij wandelden over het strand, Jullie wandelden - Jullie wandelden niet veel, Zij wandelden - Zij wandelden alleen met mooi weer, Ik tenniste - Ik tenniste met mijn buurman in het park, Jij tenniste - Jij tenniste niet, U tenniste - U tenniste op een tennisbaan, Hij tenniste - Opa tenniste vandaag met oma, Zij tenniste - Zij tenniste met haar klas in de gymzaal, Het tenniste - Het tennis automaat tenniste niet goed, Wij tennisten - Wij tennisten niet, maar we keken er naar, Jullie tennisten - Jullie tennisten vorige week, Zij tennisten - Zij tennisten niet, ze speelden tafeltennis, Ik voetbalde - Ik voetbalde nooit, Jij voetbalde - Jij voetbalde bij Zuidvogels, U voetbalde - U voetbalde niet meer, Hij voetbalde - Hij voetbalde soms mee, Zij voetbalde - Zij voetbalde in een meisjesteam, Het voetbalde - Het schaap voetbalde niet mee, Wij voetbalden - Wij voetbalden op straat, Jullie voetbalden - Jullie voetbalden bij s.v. Huizen, Zij voetbalden - Zij voetbalden niet, ze keken er naar,
0%
2. werkwoorden o.v.t
Delen
Delen
Delen
door
Maris68
A1
Nederlands
NT2
A2
B1
Lezen luisteren spreken
Inhoud Bewerken
Afdrukken
Embedden
Meer
Toewijzingen
Scorebord
Flash-kaarten
is een open template. Het genereert geen scores voor een scoreboard.
Inloggen vereist
Visuele stijl
Lettertypen
Abonnement vereist
Opties
Template wisselen
Alles weergeven
Er zullen meer templates verschijnen terwijl je de activiteit gebruikt.
Open resultaten
Kopieer link
QR-code
Verwijderen
Automatisch opgeslagen activiteit "
" herstellen?