Ik ____ dat de kat wou spelen, misschien zat hij zich te vervelen. Zij ____: “Hij is zo alleen,” dus speelden we met hem meteen. Hij dook toen in een doos met wol, en werd daardoor helemaal dol. 🧶😺 U ____ met de trein naar Rome, en jullie ____ met de boot naar een eiland, heel gewoon. Iedereen kwam op zijn eigen manier, maar allemaal met plezier! 😄 Oma wilde graag op reis, ze ____ iets, maar er was iets met de prijs. Haar kleinkinderen ____ een huis bij de zee, en ze zei lachend: “Mag ik met jullie mee?” Samen pakten ze de koffers en tas, je moest eens weten hoe gezellig dat was! 🌊 De koning ____ aan zijn gezin: Wie wil er taart met room erin? Ze ____: Moet dat nu, majesteit? Ja, zei hij, het is toch koffietijd! ☕🍰 Zij ____ een appel rood en rond, haar vriendinnen ____ wortels uit de grond. Ze aten samen, heel voldaan, en zijn toen vrolijk naar huis gegaan. 🍎🥕🥕 Mark ____ op zijn fiets heel snel, Mario en peter ____ ook op hun fiets, wat een spel! We lachten samen al fietsend door het park, en riepen vrolijk: “Rij maar snel, Mark!” 🚲🌳 Ik ____ uit de bus, oei, mijn enkel ging dubbel, hij is geknakt, dus! Jullie ____ vrolijk door, en zeiden: “De ambulance komt zo, hoor!” Ik ben nu niet thuis, ik zit in het ziekenhuis. 🏥 Zij ____ hun hoofd koel, te midden van de warboel. Ik ____ van jou, met hart en ziel, en zij van mij – dat was ons doel. Ze is hier nog steeds, haar lach zo subtiel, nu slechts te zien op het doek van acryl. 💔🎨

2h. werkwoorden o.v.t

Scorebord

Visuele stijl

Opties

Template wisselen

Automatisch opgeslagen activiteit "" herstellen?