1) Comment tu t'appelles? Beantwoordt in het Frans. 2) Tu as quel âge? Wat betekent deze vraag? 3) Tu habites où? Beantwoordt in het Frans? 4) Wat betekent 'le petit déjeuner'? 5) Wat is 5 in het Frans? 6) Wat is 10 in het Frans? 7) Wat is quinze voor getal? 8) Wat is deux voor getal? 9) Wat is sept voor getal? 10) Wat betekent het werkwoord 'manger'? 11) Wat betekent 'J'ai douze ans'? 12) Wat is Ik ben in het Frans? Van het werkwoord être. 13) Wat is Wij zijn in het Frans? Van het werkwoord être. 14) Wat is Ik heb in het Frans? Van het werkwoord avoir. 15) Wat is Hij heeft in het Frans? Van het werkwoord avoir. 16) Welke 3 lidwoorden voor de/het zijn er in het Frans? 17) Welke 2 lidwoorden voor een zijn er in het Frans? 18) Vervoeg het regelmatige werkwoord: Manger > Il ....... 19) Vervoeg het regelmatige werkwoord: Habiter > Nous ....... 20) Vervoeg het regelmatige werkwoord: Habiter > Elle ....... 21) Vervoeg het regelmatige werkwoord: Habiter > Ils .......

Rad van voorkennis jaar 1

Ledertavle

Visuell stil

Alternativer

Bytt mal

Gjenopprett automatisk lagring: ?