1) Alles wat in je lichaam met je eten gebeurt. Bij de spijvertering maak je lichaam je eten steeds kleiner en haalt het de belangrijkste voedingsstoffen eruit. Wat overblijft, poep je uit. a) de bacterie b) het orgaan c) de spijsvertering d) verteren e) de voedingsstof f) de verstopping 2) Een piepklein beestje dat je alleen door een microscoop kunt zien. Er zijn goede en slechte van. Van slechte kun je ziek worden. a) de bacterie b) het orgaan c) de spijsvertering d) verteren e) de voedingsstof f) de verstopping 3) De stoffen uit eten halen die je lichaam nodig heeft. Dit gebeurt in je maag en in je darmen. a) de zuivel b) het orgaan c) de spijsvertering d) verteren e) verbruiken f) de verstopping 4) Een deel van het lichaam met een eigen taak. Bijvoorbeeld het hart, de longen en de lever. a) de zuivel b) het orgaan c) de spijsvertering d) verteren e) verbruiken f) de verstopping 5) Een stof in het eten die goed is voor je lichaam. a) de zuivel b) de brandstof c) het maagzuur d) de gal e) verbruiken f) de voedingsstof 6) Een stof die het lichaam energie geeft. a) de zuivel b) de brandstof c) het maagzuur d) de gal e) verbruiken f) de voedingsstof 7) Een bitter sap uit je lever dat helpt bij het verteren van eten. Gal wordt opgeslagen in de galblaas. a) de zuivel b) de brandstof c) het maagzuur d) de gal e) verbruiken f) de voedingsstof 8) Een zuur sap in je maag dat helpt bij het verteren van eten. a) de zuivel b) de brandstof c) het maagzuur d) de gal e) verbruiken f) de voedingsstof 9) Het gevoel dat je moet poepen. a) de zuivel b) de brandstof c) het maagzuur d) de aandrang e) de verstopping f) de voedingsstof 10) Verstopt zitten, dicht zitten. Als je hier last van hebt, zit je poep vast in je lichaam. a) de zuivel b) de brandstof c) het maagzuur d) de aandrang e) de verstopping f) de voedingsstof

Groep 6/7 Spijsvertering Woordenschat les 1

etter

Ledertavle

Visuell stil

Alternativer

Bytt mal

Gjenopprett automatisk lagring: ?