1) voelen. Ik ....................aan het zachte gras. 2) stoppen. Wij ................ vorige week met de Spaanse cursus. 3) vieren. Zij (s)......................gisteren haar verjaardag 4) bedanken. Ik ...................mijn zus voor het mooie cadeau. 5) wonen. Twee jaar geleden ......ik in Delft. 6) vertellen. Ik ........ mijn collega 's over mijn vakantie van de vorige maand. 7) werken. Mijn vader .................. vroeger bij een bakkerij. 8) regenen. Het .......gisteren heel hard. 9) missen. Hij .....zijn hond heel erg toen hij drie weken op vakantie was. 10) fietsen. Ik .......gisteren 15 kilometer. 11) vragen. Ik.......... gisteravond aan de docent wat dat woord betekende. * 12) weten. Ik .....niet dat jij twee zussen had. * 13) staan. Ik ............vooraan bij dat concert. * 14) slapen. Ik ..............de hele dag. * 15) vinden. Ik ........ de film van gisteravond heel mooi. * 16) zeggen. Wat .....je? Ik hoorde je niet. * 17) zien. Ik ..........mijn nichtje gistermiddag in de stad. * 18) kijken. Ik ..............vroeger graag naar de sterren. * 19) drinken. Vroeger.......ik graag cola. * 20) komen. Ik ......... vroeger heel veel bij mijn opa en oma. *

NiG H 10 Imperfectum

排行榜

随机轮盘是一个开放式模板。它不会为排行榜生成分数。

视觉风格

选项

切换模板

恢复自动保存: