1) ik a) begrijp b) begrijpt c) begrijpen 2) jij a) help b) helpt c) helpen 3) ... jij ? a) lees b) leest c) lezen 4) u a) spreek b) spreekt c) spreken 5) ... u ? a) luister b) luistert c) luisteren 6) Sara a) zing b) zingt c) zingen 7) ... hij ? a) ga b) gaat c) gaan 8) wij a) doe b) doet c) doen 9) jullie  a) krijg b) krijgt c) krijgen 10) de mannen a) drink b) drinkt c) drinken

NT2 spelling 45 | werkwoorden vervoegen | kwis

Rebríček

Vizuálny štýl

Možnosti

Prepnúť šablónu

Obnoviť automaticky uložené: ?