Denk jij dat ... (we krijgen deze zomer mooi weer), Denk jij dat ..., Denk jij dat ... (dit is een leuke oefening), Denk jij dat ... (ik zal snel Nederlands leren), Denk jij dat ... (ik zal snel werk vinden), Maria zegt: "Ik ga naar huis.", Felix zegt: "Ik moet hard studeren.", De docent zegt: "Jullie moeten huiswerk maken.", Moeder zegt: "Je moet nu gaan slapen.", Jij zegt dat ..., Ik vind dat ... (deze oefening is moeilijk), Ik vind dat ... (het weer in Nederland is slecht), Ik vind dat ... (het onderwijs in Nederland is leuk), Ik vind dat ... (het eten is lekker), Ik vind dat ..., Ik hoop dat ... (het is morgen mooi weer), Ik hoop dat ... (ik slaag voor het examen), Ik hoop dat ... (de docent is vandaag ziek), Ik hoop dat ... (ik kan goed werk vinden), Ik hoop dat ..., Ik weet dat ... (jij houdt van mij), Ik weet dat ... (het leven in Nederland is duur), Ik weet dat ... (er is op dit moment niet genoeg werk), Ik weet dat ... (de gasprijzen zijn erg hoog), Ik weet dat ... (ik moet hard studeren), Ik weet dat ..., Ik zie dat ... (iemand heeft het huis schoongemaakt), Ik zie dat ... (jij doet erg je best), Ik zie dat ... (mijn collega doet heel erg weinig), Ik zie dat ... (jij bent vandaag erg moe), Ik zie dat ....

Spreken - Indirecte rede 1 (dat-zinnen)

排行榜

隨機卡是一個開放式範本。它不會為排行榜生成分數。

視覺風格

選項

切換範本

恢復自動保存: ?