1) Ik _______ me gewassen a) heb b) ben 2) Je _______ drie uur gelopen. a) hebt b) bent 3) Ik _____ ziek geweest. a) heb b) ben 4) Het ______ geregend. a) heeft b) is 5) We _____ naar Namen gefietst. a) hebben b) zijn 6) Je _____ zijn naam vergeten. a) hebt b) bent 7) Hij _____ gisteren thuisgebleven. a) heeft b) is 8) Ik _____ mijn paraplu vergeten. a) heb b) ben 9) Ze _____ vorige week verhuisd. a) hebben b) zijn 10) Wat _____ er gebeurd? a) heeft b) is 11) Hij _______ één uur gezwommen. a) heeft b) is 12) Het boek ____ verdwenen. a) heeft b) is 13) Ik ____ naar huis gelopen. a) heb b) ben 14) Ze ____ om vier uur vertrokken. a) heeft b) is 15) De film _____ om 8 uur begonnen. a) heeft b) is 16) Hij _____ voor zijn examen geslaagd a) heeft b) is 17) Jullie ____ te laat gekomen. a) hebben b) zijn 18) Ze _____ actrice geworden. a) heeft b) is 19) We _____ naar zee gegaan. a) hebben b) zijn 20) De hond ____ geblaft (abboyé). a) heeft b) is
0%
VTT: hebben of zijn?
共用
由
Sophiesevr
編輯內容
列印
嵌入
更多
作業
排行榜
顯示更多
顯示更少
此排行榜當前是私有的。單擊
共用
使其公開。
資源擁有者已禁用此排行榜。
此排行榜被禁用,因為您的選項與資源擁有者不同。
還原選項
測驗
是一個開放式範本。它不會為排行榜生成分數。
需要登錄
視覺風格
字體
需要訂閱
選項
切換範本
顯示所有
播放活動時將顯示更多格式。
打開結果
複製連結
QR 代碼
刪除
恢復自動保存:
?