1) Wat is de persoonsvorm? Tom en Max zijn samen naar de winkel gelopen. a) Tom en Max b) zijn c) zijn gelopen 2) Tussen de zinsdelen zet je... a) haakjes b) kruisjes c) strepen 3) Wat is het werkwoordelijk gezegde? Gisteren hebben de leerlingen weekend gevierd. a) hebben b) hebben gevierd c) weekend 4) Wat is het onderwerp? Morgen vertelt Rutte of de lockdown wordt verlengd. a) vertelt b) de lockdown c) Rutte 5) Het onderwerp kun je vergelijken met... a) een hoofdrolspeler b) een bijrolspeler c) een actiewoord 6) Wat is het lijdend voorwerp? De docent geeft een mondkapje aan de leerling. a) een mondkapje b) aan de leerling c) de docent 7) Wat is het meewerkend voorwerp? De leerling stelt een vraag aan de behulpzame docent. a) een vraag b) de behulpzame docent c) aan de behulpzame docent 8) Wat is het meewerkend voorwerp? Zij geeft de knikker aan Tim. a) zij b) aan Tim c) de knikker 9) Wat is het lijdend voorwerp? Mijn zusje pakt het boek van de tafel. a) mijn zusje b) van de tafel c) het boek 10) Wat is het meewerkend voorwerp? Mama smeert een boterham voor mij. a) voor mij b) een boterham c) Mama
0%
Grammatica zinsontleding herhaling #MeesterMax
共用
由
Hetty3
12-14
Volwassenen
Nederlands
NT2
MeesterMaxnl
編輯內容
嵌入
更多
排行榜
顯示更多
顯示更少
此排行榜當前是私有的。單擊
共用
使其公開。
資源擁有者已禁用此排行榜。
此排行榜被禁用,因為您的選項與資源擁有者不同。
還原選項
問答遊戲
是一個開放式範本。它不會為排行榜生成分數。
需要登錄
視覺風格
字體
需要訂閱
選項
切換範本
顯示所有
播放活動時將顯示更多格式。
打開結果
複製連結
QR 代碼
刪除
恢復自動保存:
?