Mijn oma heeft een ____ huisje. Ons huis is veel ____ dan oma's huis. Oma heeft één kleine slaapkamer, maar wij hebben er vier. Wij zijn ook met ____ mensen dan oma. Mijn oma woont alleen en wij wonen met vijf mensen bij elkaar. Mijn ouders hebben de ____ slaapkamer. Hun kamer is 5x4 meter. Mijn kamer is ____: 3x3,5 meter. Mijn ____ broertje van 3 jaar heeft de ____ kamer: 2x3 meter. Ik ben het ____ kind: ik ben al 14. En dan heb ik nog een broertje van 12 en een zusje van 7 jaar. Oma vindt het fijn dat ze een klein huisje heeft, omdat ze alleen is. Ze zegt dat ze het gezellig vindt. Maar ik vind een ____ huis met ____ mensen veel ____. Oma wil ____ rust, maar ik wil ____ wat drukte om mij heen. Het ____ zou ik willen dat mijn vriendinnen en oma ook bij ons woonden. Maar mijn moeder klaagt wel eens dat ze wat ____ mensen om zich heen wil: ze wil net als oma af en toe een beetje rust.
0%
Trappen van vergelijking
แชร์
แชร์
แชร์
โดย
Saskiadaanje
vanaf 10 jaar
Grammatica
NT2
แก้ไขเนื้อหา
ฝัง
เพิ่มเติม
ลีดเดอร์บอร์ด
แสดงเพิ่มขึ้น
แสดงน้อยลง
ลีดเดอร์บอร์ดนี้ตอนนี้เป็นส่วนตัว คลิก
แชร์
เพื่อทำให้เป็นสาธารณะ
ลีดเดอร์บอร์ดนี้ถูกปิดใช้งานโดยเจ้าของทรัพยากร
ลีดเดอร์บอร์ดนี้ถูกปิดใช้งานเนื่องจากตัวเลือกของคุณแตกต่างสำหรับเจ้าของทรัพยากร
แปลงกลับตัวเลือก
เติมประโยคให้สมบูรณ์
เป็นแม่แบบแบบเปิดที่ไม่ได้สร้างคะแนนสำหรับลีดเดอร์บอร์ด
ต้องลงชื่อเข้าใช้
สไตล์ภาพ
แบบ อักษร
ต้องลงชื่อเข้าใช้
ตัวเลือก
สลับแม่แบบ
แสดงทั้งหมด
รูปแบบเพิ่มเติมจะปรากฏเมื่อคุณเล่นกิจกรรม
เปิดผลลัพธ์
คัดลอกลิงค์
ลบ
คืนค่าการบันทึกอัตโนมัติ:
ใช่ไหม