regenen - heeft geregend, reizen - hebben gereisd, roken - hebben gerookt, slagen - zijn geslaagd, spelen - hebben gespeeld, spellen - hebben gespeld, stoppen - hebben/zijn gestopt, studeren - hebben gestudeerd, sturen - hebben gestuurd, tellen - hebben geteld, trouwen - zijn getrouwd, voetballen - hebben gevoetbald, vragen - hebben gevraagd, wachten - hebben gewacht, wandelen - hebben gewandeld, werken - hebben gewerkt, willen - hebben gewild, wonen - hebben gewoond, zakken - ziin gezakt, zeggen - gezegd,

Leaderboard

Estilo ng visual

Mga pagpipilian

Magpalit ng template

Ibalik ng awtomatikong pag-save: ?