1) Ik heb me geabonneerd .......de lokale krant a) om b) van c) over d) op 2) Ze zijn druk bezig ........ het kerstdiner. a)  in b) voor c) op d) met 3) Hij neemt dit jaar deel ......... een zomerschool in Utrecht. a) over b)  in c) aan d) op 4) Zij discussiëren thuis vaak ....... politiek. a) op b) om c) met d) over 5) Hij is erg geïnteresseerd ....... fotografie. a)  in b) naar c) aan d) over 6) De kinderen lachen ........de grapjes van de clown. a) om b)  in c) op d) aan 7) Je kunt het geld overmaken .......... onze rekening. a)  in b) over c) naar d) op 8) Zij heeft spijt ............ haar studiekeuze. a) voor b) om c) met d) van 9) Zij zijn gevlucht ........... de oorlog. a) aan b) voor c) op d)  in

Werkwoorden met de vaste voorzetsels (zinnen) 1

Leaderboard

Estilo ng visual

Mga pagpipilian

Magpalit ng template

Ibalik ng awtomatikong pag-save: ?