Ik ga naar school, ____ ik leer graag Nederlands. Mandy en Hanneke gaan naar het restaurant, ____ ze honger hebben. Ik heb hoofdpijn, ____ ik blijf thuis vandaag. Zakaria loopt naar de Jumbo, ____ hij is te laat in de les. Waarom gaat Yohannes naar de winkel? ____ hij een nieuwe spijkerbroek wil kopen. Maksym vindt de vraag belachelijk, ____ hij heeft al duizend keer antwoord gegeven. Er is een gevolg, ____ er is ook een oorzaak. Eerst is er een oorzaak, daarna is er een gevolg. Een gevolg komt ____ na een oorzaak. Gisteren liep ik naar school, ____ mijn auto kapot was gegaan. Ik stel een vraag. Geef je ook antwoord? ____ ik wil graag weten of jij het weet!

Vul in: want-omdat-dus

لوحة الصدارة

النمط البصري

الخيارات

تبديل القالب

استعادة الحفظ التلقائي: ؟