get up - opstaan, tidy up - opruimen, clean - schoonmaken, lose weight - afvallen, prepare - klaarmaken, do the dishes - afwassen, empty - leegmaken, turn on - aanzetten, charge - opladen, open - opendoen, take with you - meenemen, change trains - overstappen, walk the dog - uitlaten, invite - uitnodigen,

scheidbare werkwoorden Taaltalent 1 hoofdstuk 7

Табло

Визуален стил

Опции

Шаблон за превключване

Възстановяване на авто-записаната: ?