aanvullen - De koffie is op, ......... jij het even ................?, zich druk maken om - Ik ....... ........ .......... ...... mijn opa, hij is erg ziek., het komt niet uit - Ai wil op bezoek komen, maar ik moet werken dus ...... ...... ...... ......., een praatje maken met - Elke ochtend ......... ik .... ............. ....... de buurman., in de loop van - ....... ........ ............ ..... de avond wordt het steeds donkerder., voor de zekerheid - Het gaat misschien regenen, ik neem ....... ...... .............. een paraplu mee., waarderen - Bedankt voor jullie hulp, dat .............. ik echt., overnemen - Mijn collega is op vakantie dus ik ......... zijn taken.............., nogal - Ik heb geen tijd vandaag, ik heb het .......... druk., nauwelijks - Ik heb dorst, ik heb vandaag .............. gedronken.,

Taalcompleet B1 3.5 woordenschat

Табло

Визуален стил

Опции

Шаблон за превключване

Възстановяване на авто-записаната: ?