1) der Montag, montags a) vriendelijk b) de maandag, maandags c) want d) nederlands 2) der Dienstag, dienstags a) want b) het vak c) de dinsdag, dinsdags d) rekenen 3) der Mittwoch, mittwochs a) de zondag, zondags b) de woensdag, woensdags c) de docente d) scheikunde 4) der Donnerstag, donnerstags a) de donderdag, donderdags b) de zondag, zondags c) opletten d) wiskunde 5) der Freitag, freitags a) de docente b) de zondag, zondags c) biologie d) de vrijdag, vrijdags 6) der Samstag, samstags a) geschiedenis b) scheikunde c) de zaterdag, zaterdags d) het rooster 7) der Sonntag, sontags a) de docente b) de zondag, zondags c) kunst, kunstzinnige vorming d) rekenen 8) der Lehrer, die Lehrer a) nederlands b) kunst, kunstzinnige vorming c) scheikunde d) de docent 9) der Stundenplan a) opletten b) geschiedenis c) het rooster d) de maandag, maandags 10) die Lehrerin a) de donderdag, donderdags b) de docente c) scheikunde d) de pauze 11) die Pause, die Pausen a) duits b) aardrijkskunde c) de pauze d) opletten 12) das Fach, die Facher a) opletten b) rekenen c) natuurkunde d) het vak 13) aufpassen a) rekenen b) want c) opletten d) vriendelijk 14) Biologie a) de zondag, zondags b) het vak c) biologie d) de woensdag, woensdags 15) Chemie a) kunst, kunstzinnige vorming b) het vak c) scheikunde d) de donderdag, donderdags 16) denn a) duits b) want c) het vak d) de maandag, maandags 17) Englisch a) wiskunde b) de docente c) de woensdag, woensdags d) engels 18) Erdkunde a) aardrijkskunde b) engels c) het vak d) biologie 19) Französisch a) natuurkunde b) vriendelijk c) frans d) de docent 20) freundlich a) wiskunde b) scheikunde c) vriendelijk d) de zondag, zondags 21) Geschichte a) duits b) de woensdag, woensdags c) vriendelijk d) geschiedenis 22) Kunst a) engels b) biologie c) de zaterdag, zaterdags d) kunst, kunstzinnige vorming 23) Mathe a) vriendelijk b) wiskunde c) want d) biologie 24) Mathematik a) natuurkunde b) de woensdag, woensdags c) wiskunde d) het vak 25) Physik a) engels b) natuurkunde c) wiskunde d) de donderdag, donderdags 26) rechnen a) frans b) vriendelijk c) rekenen d) duits 27) Niederländisch a) vriendelijk b) wiskunde c) nederlands d) biologie 28) Deutsch a) biologie b) kunst, kunstzinnige vorming c) duits d) het vak

Duits blz 40 1/2 HAVO VWO quiz

Табло

Визуален стил

Опции

Шаблон за превключване

Възстановяване на авто-записаната: ?