Correct: ik heb, jij hebt, heb jij?, u hebt, hij heeft, zij heeft, het heeft, wij hebben, jullie hebben, zij hebben, ik ben, jij bent, ben jij?, hij is, zij is, het is, wij zijn, jullie zijn, zij zijn, Incorrect: ik hebt, ik heeft, jij heb, jij heeft, hebt jij?, heeft jij?, u heb, u hebben, hij heb, hij hebt, zij heb, zij hebt, het heb, het hebt, wij hebt, jullie hebt, wij heb, jullie heb, ik is, ik zijn, ik bent, jij is, jij ben, bent jij?, is jij?, hij bent, zij bent, hij zijn, u ben, het bent,

Výsledková tabule/Žebříček

Vizuální styl

Možnosti

Přepnout šablonu

Obnovit automatické uložení: ?