Wordt het vandaag mooi weer?, Hebben we volgende week een toets?, Gaan we een film kijken?, Hebben we veel huiswerk?, Zijn de druiven in de aanbieding?, Spelen de kinderen buiten?, Eten we vandaag pizza?, Gaan we op tijd naar huis?, Is dat een mooi boek?, Heeft de trein naar Utrecht vertraging?, De bus komt 10 minuten later., Dit boek is erg mooi., Nederland heeft 17 miljoen inwoners., Amsterdam is de hoofdstad van Nederland., We gaan volgende week naar Amsterdam., We gaan een brief schrijven., Hannie gaat morgen eerder weg., De schoenen zijn van een duur merk., Lili komt vandaag niet op school., Lisa is haar fietssleutel verloren..

TC A2 3.8 Zeggen dat - vragen of (2)

Výsledková tabule/Žebříček

Náhodné karty je otevřená šablona. Negeneruje skóre pro žebříček.

Vizuální styl

Možnosti

Přepnout šablonu

Obnovit automatické uložení: ?