IK DENK DAT: het morgen gaat regenen., hij iedere dag 20 sigaretten rookt., hij graag voetbalt., de prijs van de benzine is gestegen., IK VIND DAT: niet roken op restaurant goed is., een huis in Leuven duur is., zij goed kunnen voetballen., iedereen met een elektrische auto zou moeten rijden.,

Zinsbouw: Ik denk DAT of ik vind DAT

podle

Výsledková tabule/Žebříček

Vizuální styl

Možnosti

Přepnout šablonu

Obnovit automatické uložení: ?