1) drink a) een stad b) eet c) broer d) rustig 2) 's avonds a) een stad b) vrouw c) ga d) 's ochtends 3) kom a) ga b) krijg c) de week d) 's ochtends 4) man a) boven b) eet c) 's ochtends d) vrouw 5) beneden a) een stad b) een zoon c) boven d) binnen 6) druk a) krijg b) rustig c) de trap d) een zoon 7) weinig a) krijg b) binnen c) rustig d) veel 8) een dorp a) ga b) een stad c) wit d) krijg 9) een dochter a) krijg b) rustig c) wit d) een zoon 10) alleen a) een stad b) getrouwd c) 's ochtends d) eet 11) geef a) een stad b) wit c) een zoon d) krijg 12) de lift a) een stad b) de trap c) vrouw d) getrouwd 13) het weekend a) eet b) krijg c) de werkdagen d) boven 14) buiten a) binnen b) de week c) getrouwd d) vrouw 15) zwart a) wit b) vrouw c) een stad d) binnen 16) zus a) de week b) de trap c) broer d) krijg

TC A1 thema 4 Quiz

Tisk
Vložit

Výsledková tabule/Žebříček

Vizuální styl

Možnosti

Přepnout šablonu

Obnovit automatické uložení: ?