1) What is "I will go to the supermarket" in Dutch? a) Ik wil naar de supermarkt gaan b) Ik zal naar de supermarkt gaan c) Ik zou naar de supermarkt gaan 2) Wat is het goede antwoord op de vraag: Ben je ook op de kermis geweest? a) Er ben ik ook geweest b) Ik ben ook er geweest c) Ik ben er ook geweest. 3) Wat is het goede antwoord op de vraag: Denk je dat zij ook naar het feest komen? a) Ja, zij zullen wel ook komen b) Ja, zij zullen ook wel komen c) Ja, zij zullen ook komen wel 4) Wat is de vertaling van: " As soon as I got home, I took off my shoes" a) Toen ik thuiskwam, trok ik mijn schoenen uit. b) Zodra ik thuiskwam, trok ik uit mijn schoenen. c) Zodra ik thuiskwam, trok ik mijn schoenen uit, 5) How do you say "I don't have enough money"? a) Ik heb geen genoeg geld b) Ik heb niet genoeg geld c) Ik niet heb genoeg geld. 6) How do you say "The red dress is the prettiest"? a) De rode jurk is het mooist b) De rode jurk is mooist c) De rode jurk is mooier. 7) What is the plural form of "raam, kind, ei, lepel, auto"? a) ramen, kinderen, eieren, lepels, autos b) raams, kinderen, eieren, lepelen, auto's c) ramen, kinderen, eieren, lepels, auto's 8) Wat is de goede zin in het perfectum? a) Ik was gisteren in de stad. b) Ik ben gisteren in de stad geweest. c) Ik heb gisteren in de stad geweest. 9) You ask: "Shall I help you with your homework?" How do you say this in Dutch? a) Zal ik je helpen met je huiswerk? b) Kan ik je helpen met je huiswerk? c) Wil ik je helpen met je huiswerk? 10) How do you say "The teacher explains the exercise to us" a) De docent legt uit de oefening aan ons. b) De docent legt de oefening uit aan ons. c) De docent uitlegt de oefening aan ons. 11) How do you say "Can you repeat the question?" a) Kun je de vraag herhalen? b) Kun je de vraag nog een keer? c) Kun je de vraag repeteren? 12) How do you say "I'm fine" a) Ik ben fijn b) Het gaat goed c) Ik ben goed 13) How do you say "I feel terrible" a) Ik voel vreselijk b) Ik voel mijn vreselijk c) Ik voel me vreselijk 14) How do you say "There are many people in the room" a) Daar zijn veel mensen in de kamer. b) Er zijn veel mensen in de kamer c) Daar waren veel mensen in de kamer. 15) Wat is een goede zin in het imperfectum? a) Ik koopte een nieuwe telefoon b) Ik heb een nieuwe telefoon gekocht. c) Ik kocht een nieuwe telefoon 16) How do you say "He says he will be at home at 7" ? a) Hij zegt dat hij om 7 uur thuis zal zijn. b) Hij zegt dat hij om 7 uur zal thuis zijn. c) Hij zegt dat hij zal zijn thuis om 7 uur. 17) How do you say "I will not join you, because I feel sick" a) Ik zal niet meegaan, omdat ik me voel ziek. b) Ik zal niet meegaan, omdat ik voel me ziek. c) Ik zal niet meegaan, omdat ik me ziek voel. 18) How do you say "I couldn't come", if you're not allowed to go somewhere? a) Ik kon niet meegaan b) Ik mocht niet meegaan c) Ik zou niet meegaan 19) How do you say "He went to the supermarket to buy some fruit." a) Hij ging naar de supermarkt om fruit kopen b) Hij ging naar de supermarkt om fruit te kopen. c) Hij ging naar de supermarkt fruit kopen 20) Welke zin is goed? a) Hoewel hij jarig was, hij geen feest gaf b) Hoewel hij was jarig, gaf hij geen feest c) Hij gaf geen feest, hoewel hij was jarig d) Hoewel hij jarig was, gaf hij geen feest. 21) Wat is het goede antwoord op de vraag: Hebben jullie je voorgesteld aan deze mensen? a) Ja, jullie hebben je voorgesteld b) Ja, wij hebben voorgesteld ons. c) Ja, wij hebben ons voorgesteld d) Ja, wij hebben zich voorgesteld 22) Wat is de goede zin in het imperfectum? a) We hebben opgezocht hoe we bij het station moeten komen b) We zochten op hoe we bij het station moesten komen. c) We zoekten op hoe we bij het station moesten komen. 23) Wat is het imperfectum van "ik zeg", "Ik zie" en "ik lees" a) Ik zag, ik zei, ik las b) ik zegde, ik zag, ik las c) ik zei, ik zag, ik las 24) Wat is een goede zin? a) Ik heb me ingeschreven voor de cursus b) Ik heb ingeschreven me voor de cursus c) Ik heb in me geschreven voor een cursus

Výsledková tabule/Žebříček

Vizuální styl

Možnosti

Přepnout šablonu

Obnovit automatické uložení: ?