1) What could the answer be to: "Wat heb je vandaag gedaan?" a) Ik werk en ik wandel b) Ik heb gewerkt en gewandeld c) Ik heb een broodje kaas. 2) What is the translation of "I will boil an egg." a) Ik wil een ei koken. b) Ik zal een ei bakken. c) Ik zal een ei koken. 3) Welke zin is goed? a) Hij kan bij ons komen eten. b) Hij kunt bij ons komen eten. c) Hij kan bij ons eten komen. 4) Wat kun je op de markt kopen? a) eieren, fruit, borden, kleding b) sinaasappels, bloemen, sla, noten c) fruit, vis, vlees, lepels 5) Wat eten jullie bij het ontbijt? a) We eten yoghurt met honing. b) We eten brod met boter. c) We eet een boterham met kaas. 6) What is the best translation of: "Shut the door, please." a) Doe dicht de deur. b) Doe de deur maar even dicht. c) Doe de deur dicht. 7) Wat is de pluralis van: ei, auto, broer, zoon, vis? a) eieren, auto's, broers, zoonen, vissen b) eien, auto's, broers, zoonen, vissen c) eieren, auto's, broers, zonen, vissen 8) What could the answer be to: "Hoe gaat het ?" (more than 1 possible answer) a) Het gaat uitstekend! b) Ik ben goed. c) Het gaat wel met mij d) Moeilijk. 9) What could the answer be to: "Wat vind je van de Nederlandse taal?" a) Ik vind Nederlands mogelijk. b) Ik vind Nederlands moeilijk. c) Ik vind Nederlands hard. 10) What is the translation of: "Shall we watch that movie together?" a) Zallen wij samen die film kijken? b) Zullen wij samen dit film kijken? c) Zullen we samen die film kijken?

Výsledková tabule/Žebříček

Vizuální styl

Možnosti

Přepnout šablonu

Obnovit automatické uložení: ?