1) Weet jij waar het ... huis van Amsterdam staat ? a) smal b) smaller c) smalst d) smalste 2) Deze stad is de ... van Europa. a) druk b) drukker c) drukst d) drukste 3) Zij is wel wat ... dan ik. a) dik b) dikker c) dikst d) dikste 4) Deze broek is ... dan die daar. a) duur b) durer c) duurder d) duurst 5) Deze zomer was ... dan die van vorig jaar. a) heet b) heeter c) heter d) heetst 6) Ik ga ... naar Spanje op vakantie dan naar Frankrijk. a) graag b) grager c) liever d) liefst 7) Van Gogh is ... dan Rembrandt. a) populair b) populairer c) populairder d) populairst 8) Nederland heeft de ... voetbalsupporters van Europa. a) goed b) goeder c) goedst d) beter e) best f) beste 9) Met Sinterklaas kreeg hij ... cadeaus dan ik. a) veel b) veler c) meer d) meest 10) Dat meisje is veel ... dan die jongen. a) lief b) liefer c) liever d) liefst

Trappen van vergelijking (klein-kleiner-kleinst)

Bestenliste

Visueller Stil

Einstellungen

Vorlage ändern

Soll die automatisch gespeicherte Aktivität wiederhergestellt werden?